Op kamp
Gedurende het jaar gaan scouts een aantal keer op kamp, maar het zomerkamp is het hoogtepunt van het jaar. Scouts kamperen dan een week in tenten ergens in Nederland. Aangezien scouts steeds meer zelfstandig kunnen, is het geen gek idee om ze te betrekken bij de organisatie van die kampen. Klik hier om een terrein te zoeken.
Op kamp gaan is voor veel scouts het hoogtepunt van het jaar. Het is een afsluiting van het schooljaar en het Scoutingseizoen tegelijkertijd. Van een nachtje logeren in je eigen clubhuis met de bevers tot een expeditie in het buitenland met de roverscouts. Op kamp gaan geeft een boost aan de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van kinderen. Een weekend of week weg van huis, samen met leeftijdsgenoten op avontuur. Tijdens het zomerkamp doen we alles wat we tijdens onze wekelijkse programma’s doen, maar dan in het groot! Een tocht lopen, varen, knutselen, sport en spel en naar een zwembad, meertje of doen we een ander uitje. Ook spelen we spannende avondspelen, gaan we op dropping en sluiten we de week af met een feestelijke bonte avond met barbecue. Het kamp staat vaak in het teken van een themaverhaal om het af te maken. Niet alleen een fantastische ervaring, maar je wordt er ook groot van!
Veel Scoutinggroepen verhuren hun clubhuis of kampeerterreinen aan andere scouts en vaak ook aan niet-scouts. Tegelijkertijd zijn scouts jaarlijks op zoek naar de leukste plekjes om op zomerkamp te gaan. Dat is soms een hele zoektocht. De accommodatiegids in Scouts Online maakt die zoektocht een stuk makkelijker voor scouts die op zoek zijn naar een leuke locatie voor hun kamp. In de accommodatiegids vind je al meer dan 800 locaties van Scoutinggroepen uit het hele land. Achter deze accommodatiegids zit een slimme verhuurmodule in Scouts Online, die het huren én verhuren van Scoutinggebouwen en –terreinen een stuk makkelijker maakt! Bij waterscouts kun je kiezen voor een kamp vanaf een vaste locatie (kampeerterrein of wachtschip) of een trekkend kamp ergens in Nederland.
button maken met accommodatiegids
Labelterreinen
kort tekstje en button maken naar labelterreinen
Andere terreinen in Nederland
Hoe lang en waar naartoe?
Bij Scouting stimuleer je de persoonlijke ontwikkeling van jeugdleden. Dit wordt ook wel progressie genoemd. Iedere speltak heeft een eigen spelaanbod dat aansluit bij de ontwikkelingsfase, leeftijd en interesses van de jeugdleden. Doordat er een doorlopende leerlijn zit in het spelaanbod van bevers t/m roverscouts, kunnen alle leden zich continu blijven ontwikkelen. Ook kampen vallen in die doorlopende leerlijn. Zo houd je rekening met een bij de leeftijd passend niveau van uitdaging en pedagogische aspecten.
Een bever blijft voor het eerst bij Scouting slapen, voor veel kinderen is het sowieso de eerste keer dat ze ergens anders blijven slapen! Dit is voor bevers (en hun ouders) al heel spannend en daarom organiseer je een overnachting met bevers kort en dicht bij huis. De praktische uitwerking is dan een nachtje slapen in je eigen clubhuis of die van een andere Scoutinggroep in de regio. In een Scoutingjaar organiseer je vaak één of twee van zulke weekendkampen.
Welpen gaan op zomerkamp in een clubhuis van een andere Scoutinggroep in Nederland. Veel welpen vinden een zomerkamp in een andere plaats en in een ander clubhuis al erg spannend. Welpen zien geen verschil tussen een weekendje in Nederland of ergens anders in de Benelux of misschien nog wel verder weg. Als je in een regio woont die grenst aan het buitenland en eventuele kinderen met heimwee snel en veilig naar hun ouders gebracht kunnen worden, kun je met ouders overleggen of zij dit acceptabel vinden. Je hebt wel altijd een paspoort of ID-kaart nodig! Controleer ook of er andere regels of wetten zijn waar je je aan moet houden. Vanwege de leeftijd is het veel fijner als welpen in een clubhuis slapen. Hierbij spelen ervaring, gevoel van veiligheid en praktische overwegingen een rol. Een welpenkamp duurt meerdere dagen tot een week. Ook hebben de meeste welpen nog niet de beschikking over het juiste kampeermateriaal. Voor de oudste welpen is een insigne ‘een nachtje in een tent’ gemaakt als overstap naar de scouts. Bij het welpenkamp is het thema een belangrijke factor.
De waterwelpen gaan een aantal dagen tot een week op kamp in een ander clubhuis, met ander vaarwater en misschien ander varend materiaal. In de scoutsleeftijd gaan jeugdleden een paar keer per jaar op kamp ergens op een kampterrein of een trekkend kamp door Nederland. Waterexplorers gaan bij voorkeur naar een heel ander soort vaargebied of naar het buitenland, maar binnen Europa. Bij roverscouts kun je je kiezen voor vaarwateren op grote afstand met andere vaarmiddelen.
Een clubhuis is voor welpen(leiding) handig want:
De kinderen hoeven niet ’s nachts naar buiten om te plassen
Je hebt een keuken om te koken
Je kunt binnen aan tafel knutselen of je kunt binnen schuilen als het regent
Je kunt een lamp aandoen als het donker is
Je kunt de verwarming aandoen als het koud is
Het is bij de scouts extra spannend om te gaan kamperen
De oudste welpen kunnen een nacht in een tent verblijven (in een tent naast de blokhut)
De richtlijn van Scouting Nederland is dat je pas bij de scouts gaat kamperen in (ploeg)tenten.
Scouts kamperen in een tent, ergens in Nederland. In een ploegtent leven scouts samen op het kampterrein: samen een keuken bouwen, samen koken, samen activiteiten doen en samen op hike. Het kampterrein kan op fietsafstand zijn, zodat de scouts er heen kunnen fietsen. Of ze worden gebracht naar een Scoutinglabelterrein ergens anders in Nederland! Kijk op scouting.nl/labelterreinen voor een overzicht van alle labelterreinen.
Bij waterscouts kun je kiezen voor een kamp vanaf een vaste locatie zoals een kampeerterrein of een wachtschip. Of je kunt kiezen voor een trekkend kamp. Bij een trekkend kamp moet je goed kijken naar de planning. Hou ook rekening met de vaartijd, je kunt beter halverwege de middag aankomen en dan nog een spel doen, dan laat op de avond aankomen en geen tijd voor eten hebben.Voor eenvoudige kampplaatsen kun je denken aan weilanden van boeren, aanlegplaatsen van recreatieschappen (zoals Marrekrite of Veerse Meer), aanlegplaatsen van gemeentes. Deze aanlegplaatsen zijn in sommige gevallen ook gratis of voor een kleine vergoeding.
Explorers gaan op zomerkamp, een zogeheten expeditie. Vaak gaan ze naar het buitenland, binnen Europa. Met de trein, busjes of het vliegtuig trekken ze erop uit. De manier van reizen bepaalt ook het beeld van het kamp: meer lichtgewicht, meer naar buiten gericht en niet op één kampterrein. Een trektocht met een rugzak in de Eifel, een sterkamp op Gilwell Park met een bezoekje aan Londen of echt de bergen in rondom Kandersteg in Zwitserland.
Voor roverscouts zijn eigenlijk geen grenzen meer; ze kunnen overal ter wereld naartoe! Het kamp is een groot project dat je met de hele stam organiseert. Het zou mooi zijn als het kamp aansluit bij een van de uitdagingen van de roverscouts. Ook zijn er jaarlijks veel internationale jamborees waar ze heen kunnen gaan.
Kan het anders? Natuurlijk, dit is een richtlijn. Maar er zit wel een opbouw in die dus past bij de leeftijd. Je wil je afvragen wat de meerwaarde is van een welpenhorde of scoutstroep die op kamp gaat naar Kandersteg in de Zwitserse Alpen of naar Tsjechië. Was het voor hen niet net zo leuk geweest op de Veluwe of in de Biesbosch? Is het voor jeugdleden leuk als ze bij alle speltakken eenzelfde soort kamp hebben? Als je al met scouts naar Tsjechië gaat, wat is er dan nog speciaal aan een buitenlandkamp met de explorers en roverscouts?
Er zijn Scoutinggroepen die een uitwisseling hebben met een buitenlandse groep. Eens in de paar jaar gaan zij naar het buitenland en de buitenlandse groep komt ook af en toe naar Nederland. De kampen zijn wel typische scoutskampen: een staand kamp met een gepionierde keuken en veel activiteiten op of rond het terrein, uitgebreid met een tweedaagse hike. Je bouwt er vriendschappen voor het leven mee op!
Het samen op kamp gaan neemt een belangrijke plaats in het Scoutingspel in. Daarbij kunnen groepen op uiteenlopende manieren op kamp gaan: in een tent kamperen of in een accommodatie of op en rond het water in een boot of wachtschip. Het verblijf in een ‘vaste’ accommodatie zoals een gebouw, boot of wachtschip noemen we bivakkeren. Hoe we dit allemaal doen en waarom staat beschreven in die visie op kamperen.
Op zoek naar een kamplocatie
Als de datum voor het kamp geprikt is, is een volgende stap het vastleggen van de kamplocatie. Ga ruim op tijd op zoek naar een locatie, zodat je een ruime keuze hebt. Bij jongere scouts is het belangrijk een accommodatie te kiezen waarbij de verschillen tussen het kampleven en het gewone leven niet al te groot zijn. Denk daarbij aan normale wc's, wasgelegenheid en de mogelijkheid om met z'n allen aan tafel te eten. Bij oudere speltakken kan de kamplocatie primitiever zijn. Om je te helpen kiezen, zijn er verschillende mogelijkheden in binnen- en buitenland op een rijtje gezet. Je kunt terecht bij gebouwen en terreinen van groepen, labelterreinen, niet-Scouting-locaties en terreinen in het buitenland.
Kampthema en -programma
Een thema is een belangrijk onderdeel van kampprogramma. Je kamp staat of valt met een goed thema. Als je in een bepaald thema wilt gaan spelen, probeer dan ook een accommodatie of kampplaats te vinden die past in het thema. Als er voorkeur is voor een bepaalde omgeving, kijk dan of je er met een bepaald thema bij kunt aansluiten. Kijk ook of een thema wel voldoende mogelijkheden biedt. Het gaat er daarbij niet alleen om dat jij als leidinggevende er activiteiten bij kunt verzinnen, maar vooral of de jeugdleden er hun fantasie in kwijt kunnen en dat het bij hun leeftijd en ontwikkeling past. Een thema loopt als een rode draad door het kampprogramma heen. Gebruik het thema om nieuwe activiteiten te bedenken. Ook mogelijke activiteiten in de buurt kun je gebruiken binnen je thema. Een thema kan op verschillende manieren gebruikt worden tijdens een kamp. Je kunt het bijvoorbeeld gebruiken als kapstok, maar ook als verdieping. Ga maar eens een week echt leven als indiaan. Ook voor het kamp kun je al het één en ander voorbereiden in opkomsten. Zorg er wel voor dat een thema spannend blijft gedurende een week.Bedenk hoe jouw thema valt bij (een deel van de) ouders. Je hoeft daar niet altijd rekening mee te houden, maar je moet zeker wel altijd een weloverwogen beslissing nemen. Ga je op kamp met als thema heksen en tovenaars, dan moet je niet raar opkijken dat kinderen met een orthodox christelijke achtergrond niet mee gaan. Dit soort dingen weten mensen vaak niet, maar magie, toverij, geesten en dat soort dingen kunnen problematisch liggen.Er zijn verschillende manieren om tot een kampthema te komen. Je kunt denken aan:
Televisieprogramma’s (populaire televisieseries, films of games die de jeugdleden aanspreken)
Internet (scoutpedia, groepswebsites, etc.)
Scouting Magazine
Bever-Doe-Dag, Jungledag of regionale Scoutingwedstrijden
Activiteitenbank
Gebeurtenissen uit de geschiedenis (denk ook aan groepsarchief)
Ideeën van jeugdleden
Sprookjes
Omgeving (bijzondere plekken, bezienswaardigheden, ontstaansgeschiedenis)
Fantasie (prikkelt de creativiteit)
Beverkompas, Bevergids, Welpenkompas, Junglegids, Jungle-avonturen van Shanti & Mowgli.
Houd er rekening mee dat het verhaal een langere tijd duurt. Het thema moet spannend blijven tijdens het kamp. Zorg dat het thema een pakkend begin heeft, een hoogtepunt kent en dat alles uiteindelijk toch weer goed afloopt. Een thema met een kop en een staart dus. Een goed voorbeeld is het Sinterklaasjournaal. Voor bevers en welpen is een happy end een prima afsluiting van het logeerweekend of kamp. Vooral bevers leven zich volledig in een thema in en moeten aan het eind van hun logeerpartij wel weer ‘terug’ naar de gewone wereld waar papa en mama hen weer komen ophalen.
De ultieme kampervaring kan een jeugdlid natuurlijk alleen maar hebben als er een goed programma is. Een goed programma is niet alleen een aaneenschakeling van heel leuke spellen, er komt meer bij kijken. Zo is het belangrijk dat de leden tussendoor genoeg rust krijgen, wissel daarom drukke en rustige programma’s af. Dat is natuurlijk niet alleen belangrijk voor de leden, maar ook voor jezelf als leidinggevende: kijk door het kamp heen ook eens goed naar de inspanning die elk programma van jou vraagt. Stop dus niet alle programma’s die je als leidinggevende veel energie en regelwerk kosten in het begin van het kamp, dat zorgt ervoor dat je halverwege het kamp uitgeput bent.Vermoeidheid maakt jou en je jeugdleden prikkelbaar en dat is voor jezelf, je medestafleden en je leden niet heel prettig. Jeugdleden zullen veel positiever op hun kamp terugkijken wanneer je een gevarieerd programma aanbiedt, dus niet alleen maar ontzettend gave spellen, maar ook andere dingen. Er mag ook best een serieus onderdeel in zitten. Denk daarbij aan een bezoek aan een museum (dat aansluit bij de belevingswereld van de leden) of een stukje bijdragen aan de maatschappij. Een goed programma kun je bereiken door ervoor te zorgen dat de acht activiteitengebieden allemaal aan bod komen.
Kampkwalificatie
Op kamp gaan vraagt meer specifieke kennis en vaardigheden van leidinggevenden dan een normale opkomst en daarom is er een aparte kwalificatie 'Op kamp'. Er zijn drie varianten van deze kwalificatie, afhankelijk van de speltak waaraan je leiding geeft. Er zijn drie verschillende kwalificaties te halen:
Kwalificatie 'Op Kamp' - Logeren en bivak, voor bevers en welpen
Kwalificatie 'Op Kamp' - Kamperen en expeditie voor scouts en explorers
Kwalificatie 'Op Kamp' voor roverscouts
Verzekeringen
Linken naar Verzekeringen en tekstueel koppeling dat je dit met je bestuur moet afstemmen
Gezondheidsformulier
Alle informatie die nodig is, wordt ingevuld op het gezondheidsformulier. Denk aan de volgende punten:
Toestemming van de ouders dat het jeugdlid mee mag gaan op kamp (anders is het ontvoering!), regel dit voor een kamp in Nederland schriftelijk via het inschrijfformulier of het gezondheidsformulier. Laat in geval van scheiding beide ouders het formulier invullen. In geval van een kamp in het buitenland maak je gebruik van een speciaal toestemmingsformulier;
Gegevens over ziektekostenverzekering;
Medische gegevens (allergieën, ziekte of medicijnen);
Adres en telefoonnummer waar ouders te bereiken zijn;
Wel/geen zwemdiploma en akkoord dat iemand gaat zwemmen;
Dieet;
Wanneer er in een noodsituatie beslist moet worden, dan zal een arts handelen (dit heet goed hulpverlenerschap en is geregeld in de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst of WGBO). Een briefje met toestemming van ouders om beslissingen te nemen in noodsituaties, is niet rechtsgeldig en dus niet nodig.
Download hier het gezondheidsformulier (ook wel medisch formulier genoemd).
Steeds vaker wordt het Burgerservicenummer (BSN) gebruikt voor identificatie. Het is echter niet toegestaan als organisaties zoals Scouting deze nummers bij burgers opvragen en opslaan. Mocht een bezoek aan de spoedeisende hulp nodig zijn, waarbij naar het BSN gevraagd wordt, dan mag zonder een BSN geen hulp geweigerd worden. Het slachtoffer of de ouders hebben de mogelijkheid zich later alsnog te identificeren.
Kampprijs
Het totaalbedrag dat je aan de leden vraagt, is de hoeveelheid geld per lid maal het aantal personen dat meegaat. Bij bevers is dit bedrag niet zo hoog, omdat enkele nachten logeren in eigen gebouw niet zo duur is. Vanaf de welpen zijn de kosten voor een kamp hoger. Er moet bijvoorbeeld een locatie worden gehuurd en er zijn meer kosten voor het eten, drinken en programma, omdat het kamp meerdere dagen duurt.
Bij waterscoutinggroepen is de kampprijs meestal iets hoger dan bij landscouts. Dit wordt onder andere veroorzaakt door brandstofkosten. Bij sommige groepen betalen de leden niets voor het kamp, omdat het kampgeld al bij de contributie is inbegrepen. Andere groepen kiezen voor een tussenvorm. Wat de leiding betaalt, is vaak afhankelijk van de groepscultuur. Bij sommige groepen betaalt de leiding de helft van het bedrag van de leden, bij andere groepen betaalt de leiding niets. Sta in elk geval stil bij wat het effect is van leiding op de begroting, zeker bij een kleine speltak. Extra kookstaf is dan wel handig, maar die kan ook onevenredig zwaar drukken op de begroting.
Soms komt het voor dat er kinderen uit kansarme gezinnen in de groep zijn of kinderen uit gezinnen waarvan er meer kinderen op kamp gaan. Overweeg of je hen een kortingsregeling wilt aanbieden. Ook hebben veel gemeentes een minimaregeling om te zorgen dat met name kinderen niet buiten de boot vallen.
(sociale) veiligheid
Houd tijdens het kamp het welzijn van de kinderen in de gaten: kijk of ze allemaal wel genoeg drinken en goed eten. Zorg dat er elke dag een goede maaltijd op tafel staat, ook bij scouts waar vaak in ploegen gekookt wordt. Denk hierbij aan de schijf van vijf en realiseer je dat je als je de hele dag actief buiten bezig bent meer energie verbruikt dan op een normale werk- of schooldag. Onder het welzijn valt uiteraard ook de hygiëne: zorg dat de kinderen zich goed wassen, hun tanden poetsen en schone kleren aantrekken. Als er niet de mogelijkheid is om te douchen, ga dan in elk geval halverwege het kamp naar een zwembad waar ook gedoucht kan worden. Als je veel buiten en in het bos bent, is de kans groot dat iemand een keer een wondje oploopt. Hoe klein het wondje ook is, zorg dat dit wordt schoongemaakt. Dat verkleint de kans op infectie, een kans die buiten wat groter is dan in de beschermde thuisomgeving.
Voordat je op kamp gaat, is het belangrijk goed na te denken over de fysieke en sociale veiligheid tijdens kamp. De veiligheidsbladen en andere informatie over veiligheid helpen je hierbij. Een onmisbaar hulpmiddel voor ieder kamp is het gezondheidsformulier met relevante gegevens van de deelnemers aan het kamp. Wees je ook bewust van de geldende regelgeving omtrent kamperen en andere belangrijke regels die er zijn rondom het lopen van droppings, gebruik van gas, het graven van een hudo enzovoorts. Hier lees je alles over verzekeringen voor kampen in binnen- en buitenland. Kijk ook eens naar de speciale Scoutingverzekeringen. In de kompassen vind je een handige noodlijst voor leiding. Soms is er een calamiteit waarbij het nodig is om direct actie te ondernemen. Je kunt Scouting Nederland daarom 24 uur per dag bereiken. Voor kampen in het buitenland gelden aanvullende regels en aandachtspunten. Hierover lees je verderop meer.
Vakantiedagen en zomerkamp
Als vrijwilliger kan het een uitdaging zijn: je kostbare vakantiedagen moet je opnemen voor het zomerkamp. Er zijn werkgevers die buitengewoon verlof aanbieden aan medewerkers die in een periode vrijwilligerswerk doen. Deze brief kun je daarvoor gebruiken. Scheelt weer!
Kampdoop
Scouting staat voor het leren kennen en verleggen van je grenzen, maar het mag nooit zo zijn dat kinderen angstig zijn, zich niet veilig voelen of dat ze er geestelijk of lichamelijk letsel aan overhouden. De veiligheid en geborgenheid van de kinderen staat voorop, dat is ons grootste goed. Het is belangrijk om jezelf de volgende vragen te stellen: vindt iedereen het leuk en worden hun grenzen gerespecteerd? Hebben de jeugdleden er inspraak op? Kun je goed aan anderen uitleggen wat je doet en waarom je het doet? Hoe zou jij je voelen? Het is veel leuker om te vieren dat je nieuwe leden hebt of sámen een grote uitdaging aan te gaan. Laten we er bij Scouting voor zorgen dat zij zich welkom en veilig voelen.
Heimwee
Heimwee is natuurlijk altijd vervelend. De tips hieronder kunnen je misschien helpen in deze situatie:
- Praat met de ouders over oplossingen waar zij goede ervaringen mee hebben.
- Kinderen kunnen zelf ook heel goed vertellen waar ze wel of geen steun aan hebben. Zeker als ze weten dat ze snel last hebben van heimwee en hier mee geholpen willen worden.
- Maak afspraken met de ouders en het jeugdlid over het wel of niet naar huis bellen. Het ene jeugdlid heeft juist een telefoontje nodig om zeker te weten dat paps en mams beschikbaar zijn. Bij het andere jeugdlid loop je het risico dat contact alleen maar tot nog meer heimwee gaat leiden. Hetzelfde geldt voor het sturen van een kaartje of een brief. Bij de één is dit een goed idee, bij de ander een drama.
- Wanneer een jeugdlid naar huis belt, zorg dan dat je vooraf de ouders hebt gesproken en dat je ook duidelijkheid hebt over de te maken afspraken.
- Het kan goed helpen als voor het slapen gaan zoveel mogelijk de rituelen van thuis worden aangehouden.
- Laat kleine kinderen vertrouwde dingen meenemen op kamp, bijvoorbeeld een knuffel, hun eigen kussen of hun eigen deken. Dit vinden ook kinderen die geen heimwee hebben prettig. Ook een nachtlampje maakt het gebouw een stuk minder eng.
- Soms wil het beroemde heimweepilletje goed helpen bij kinderen met lichte heimwee: een snoepje dat dienst doet als heimweepil.
- Oudere kinderen kunnen een schriftje of dagboekje meenemen waarin ze opschrijven wat ze meemaken. Dat helpt om het heimweegevoel van zich af te schrijven. Er ontstaat bij het jeugdlid ook meteen meer inzicht in de voor- en nadelen van het weg van huis zijn. Wat uit zo’n dagboekje ook blijkt, is dat heimwee vooral op bepaalde momenten tijdens het kamp de kop op steekt. En dat het gelukkig ook weer over gaat. Maak dus tijd in je kampprogramma voor het schrijven in een dagboekje voor die jeugdleden die dat nodig hebben.
- Er blijken risicovolle tijdstippen te bestaan: onder het eten, bij het slapen gaan en net na het wakker worden. Dat zijn de momenten die het meest aan thuis doen denken en waarop er de minste afleiding is. Doordat jeugdleden met een dagboekje die kritieke momenten ontdekken, kunnen ze zich aanwennen om daar een oplossing bij te bedenken.
- Afleiding helpt tegen heimwee. Dus kan het handig zijn om jeugdleden tijdens het eten bezig te houden met een eetspel, ze ontbijtdienst te laten doen na het wakker worden, te zorgen dat jeugdleden iets te lezen hebben bij het wakker worden of de terugkomtijd in te stellen bij het slapen gaan.
- Op het moment dat jeugdleden erg moe zijn, wordt het heimweegevoel vaak sterker. Soms is een goede nachtrust voldoende om heimwee de baas te worden. De volgende dag kan het gevoel dan weer over zijn.
- Betrek het jeugdlid zoveel mogelijk bij de kampactiviteiten en de omgeving, maak het nieuwsgierig en laat het op onderzoek uitgaan. Eigenlijk moet er zoveel fraais te beleven zijn, dat er geen plaats meer is om aan thuis te denken.
- Maak van tevoren in ieder geval duidelijke afspraken, zodat het jeugdlid weet waar het aan toe is. Wanneer is er tijd voor het dagboekje, wanneer komt het jeugdlid naar de leiding met heimweegevoelens, wanneer heb je even troosttijd, wat doe je als het echt niet meer langer gaat?
- Het kan geruststellend zijn als het kind van te voren weet dat als het niet lukt dat het naar huis kan, juist deze zekerheid kan maken dat het kind geen heimwee krijgt.
- Bevers hebben nog een hele Scoutingloopbaan voor de boeg, het logeren is vaak één van de eerste activiteiten zonder ouders, dus dat is heel erg spannend. Soms geven ze van te voren al aan dat ze niet willen blijven slapen, maar wel heel graag mee willen. Maak er geen probleem van en laat ze thuis slapen en de volgende ochtend gewoon terug komen.
- Weet een bever niet zeker of hij wel wil blijven slapen, laat hem dan toch zijn slaapspullen meenemen met de afspraak dat hij dus toch kan blijven als hij wil. Als de rest van de groep wel blijft slapen, zijn ze vaak zo om.
- Bekijk heimwee als iets heel moois en benader het positief: wat goed dat je dat hebt, dat betekent dat je lieve ouders hebt, het thuis fijn hebt of zoiets. Maak een brugje naar waarom ze weg zijn (samen leuke dingen doen, wat er nog gaat komen) en dat ze de ouders daarna weer zien. Dit doet vaak al wonderen.
- Ga er als leidinggevende er serieus mee om, maar maak het niet te gewichtig, al die speciale aandacht kan het ook ‘zwaarder’ maken dan nodig.
Legitimatie en ID
Toezichthouders of opsporingsambtenaren kunnen minderjarigen naar een identiteitsbewijs vragen. Maar wanneer de minderjarige jonger is dan 14 jaar, geldt geen identificatieplicht. Op grond van de Wet identificatie bij dienstverlening geldt deze alleen voor personen vanaf 14 jaar. De vader of moeder van de minderjarige hoeft daarom ook niet te voldoen aan het verzoek om inzage. Alleen in het openbaar vervoer geldt een identificatieplicht vanaf 12 jaar.
In de zorg geldt geen leeftijdsgrens. De identificatieplicht geldt vanaf de geboorte. Ouders moeten dus voor hun kinderen een geldig legitimatiebewijs hebben als ze naar een dokter of andere zorgverlener gaan. Een bijschrijving van een (minderjarig) kind in het paspoort van de ouder kan in de zorg nog steeds gebruikt worden ter legitimatie van het kind. Voorwaarde is wel dat het paspoort van de ouder nog geldig is. Dat is niet veranderd met het vervallen van de mogelijkheid om met een bijgeschreven kind te reizen. Omdat je dus nooit zeker weet of een kind medische zorg nodig heeft is het dus altijd belangrijk om een legitimatiebewijs mee te nemen.