Headerafbeelding

Openen en sluiten

Ceremoniën en rituelen bij Scouting hebben een reden, ze zijn er niet zomaar. Ceremoniën bevorderen het groepsgevoel en geven iedereen het gevoel dat ze erbij horen. 

Openen en sluiten

Met een vaste opening en sluitingsceremonie laten we zowel voor leden als aan de buitenwereld op een herkenbare manier zien dat een Scoutingopkomst is begonnen of afgelopen. Dit geeft structuur aan je opkomst. Het openen en sluiten biedt ook een praktisch begin voor uitleg of mededelingen die je voor of na het programma moet doen waarvoor je van iedereen de aandacht wilt hebben. 

In het Scoutskompas en in de Scoutsgids staat meer uitleg over het openen en sluiten. 

Scoutswet

Vaak wordt bij de opening van een opkomst de scoutswet opgezegd of voorgelezen door een van de leden (deze wet is voor iedere scout vanaf 11 jaar hetzelfde). 

Saluut geven

Scouts gebruiken drie vingers omhoog, waarbij de duim over de pink gelegd wordt. Dit symboliseert de sterke die de zwakke beschermt. Het saluut geef je ter hoogte van je schouder.

Het saluut gebruik je op een beperkt aantal momenten: bij het afleggen van de belofte, het opzeggen van de wet, bij het hijsen van de Nederlandse vlag of het spelen van het volkslied.

Tijdens de Dodenherdenking op 4 mei is het advies om het protocol van de scouts op de Dam te volgen. Die geven geen saluut: niet tijdens de stilte, niet tijdens het volkslied en niet tijdens het leggen van de kransen.

Installeren

Als de nieuwe jeugdleden een tijdje meedraaien en zeker weten dat ze willen blijven, dan wordt het tijd voor de officiële installatie als scout van de speltak.

Bij je installatie spreekt het nieuwe lid de belofte uit. Dit is een officieel, plechtig moment waarbij je aan de anderen laat zien dat je er echt bij wilt horen. De installatieceremonie is per groep verschillend, maar een aantal dingen doen bijna alle groepen. 

De nieuwe scout geeft aan degene die de belofte afneemt de linkerhand. De persoon die de belofte afneemt, is per groep verschillend. Meestal is het een leidinggevende, maar soms ook de groepsvoorzitter. De belofte wordt tijdens het installeren door het nieuwe lid uitgesproken, Soms wordt de belofte door de leiding in delen opgezegd waarbij het nieuwe lid dit herhaal. De inhoud van de belofte voor elke speltak vast en is dus voor iedereen in de speltak hetzelfde.

Na het uitspreken van de belofte krijgt in veel groepen het nieuwe lid de het speltakteken opgespeld. Wordt de nieuwe scout voor het eerst lid van de groep, dan krijgt hij meestal ook de groepsdas omgedaan. 

Bij sommige groepen wordt de vlag gehesen en zijn de ouders bij de installatie aanwezig.

Vlag hijsen

Tijdens het openen, sluiten en installeren wordt bij veel groepen een of meer vlaggen gehesen. Bij Scouting gebruiken we vlaggen met een doel: de vlag dient als identificatiemiddel voor de speltak, de Scoutinggroep en de landelijke organisatie, maar laat ook onze doelstellingen en symbolen zien.

Op de speltakvlag is het bij de speltak behorende speltakteken afgebeeld. Op de groepsvlag staan de symbolen van de eigen Scoutinggroep en op de Scouting Nederland-vlag staan de symbolen van Scouting: de lelie en het klaverblad van de internationale Scoutingbewegingen met als achtergrond het rood wit blauw van de Nederlandse vlag. Sommige groepen gebruiken de Nederlandse vlag. Bekijk hier de richtlijnen voor het uithangen van de Nederlandse vlag.

Overvliegen

Als een jeugdlid van de ene speltak overgaat naar een volgende speltak noemen we dat 'overvliegen'. Er is niet echt een standaard manier om over te vliegen, elke groep probeert hier op een eigen manier iets bijzonders van te maken om de nieuwe leden welkom te heten.

Overvliegen wordt vaak als groepsactiviteit gedaan. In ieder geval zijn de speltakken waarvan de leden vandaan komen aanwezig. Maak het vooral leuk en niet te spannend voor het lid dat overvliegt, zodat die zich ook echt welkom voelt in de nieuwe speltak. Vaak wordt er een activiteit gedaan waarbij echt wordt overgevlogen: een kabelbaan, een touwbrug, een vlot of iets dergelijks, waarbij de overvliegers letterlijk van de ene speltak naar de andere speltak gaan.

Scouts vliegen in het algemeen over naar de scouts in het jaar waarin ze 15 worden. Het belangrijkste criterium voor overvliegen is of de betreffende scout zelf toe is aan een nieuw programma. Het kan dus voorkomen dat je besluit om iemand nog een jaar of een half jaar langer bij de oude speltak te laten omdat dit beter uitkomt of dan tegelijkertijd samen met andere leden kan overvliegen.